Stories

Postzakken vol liefdesbrieven voor Johnny Lion & The Jumping Jewels

Published on

Het is meer dan een halve eeuw na dato wellicht lastig voor te stellen, maar begin jaren zestig gelden Cliff Richard And The Shadows als het lichtende voorbeeld voor iedereen de ambitie voelt branden om zelf zanger of muzikant te worden. Vooral Hank Marvin, de zwaar bebrilde, immer glimlachende en met een rode Fender bewapende gitarist, is er verantwoordelijk voor dat talloze jongeren hun centen bij elkaar schrapen en ook een gitaar kopen – al is een goedkope imitatie meestal het enige dat budgettair haalbaar is.
In Nederland is dat niet anders. Vooral in Den Haag, waar eind jaren vijftig iets broeit. De jeugd heeft geld, er is behoefte aan ontspanning en er zijn clubhuizen, rolschaatsbanen en cafés genoeg waar opgetreden kan worden. Het is daarmee de vruchtbare voedingsbodem voor jonge muzikanten. Een van de artiesten die daar al vroeg van profiteert is zanger John van Leeuwarden, die samen met zijn broer Fred aanvankelijk een Everly Brothers-achtige act heeft. Nadat zijn partner de belangstelling voor de muziek verliest, besluit John Lion, zoals hij zich rond 1960 gaat noemen, verder te gaan met een vaste begeleidingsband. Het gezelschap gaat eerst door het leven als Johnny And His Jewels. Na tussenkomst van manager Herman Batelaan, wordt daar ‘Jumping’ aan toegevoegd. Het is ook op zijn aangeven dat het gezelschap zich verder modelleert naar het grote Britse voorbeeld. De groep bestaat dan uit sologitarist Hans van Eijk, gitarist Tjibbe Veelo, bassist Joop Oonk en drummer Frits Tamminga – deze laatste wordt overigens in 1963 vervangen door Kees Kranenburg, die een jaar eerder al eens is ingevallen.
De opkomst van de veelbelovende combinatie ondervindt enige hinder als Johnny Lion in 1961 onder de wapenen moet. Het geeft de muzikanten wel de ruimte om ook zonder de zanger plaatjes te gaan maken. Platengigant Phonogram kan wel een Hollandse tegenhanger van The Shadows gebruiken – die immers ook regelmatig platen zonder Cliff Richard maken – dus dat komt goed uit. Het blijkt een schot in de roos. Wheels, een bewerking van het nummer van de Amerikaanse The String-A-Longs, levert een afgetekende nummer-1 hit op. Een prachtig liedje, dat illustratief is voor de muzikaliteit van het gezelschap.
Als Johnny Lion in 1962 uit militaire dienst terugkeert, breken pas echt koortsachtige tijden aan. De zanger is het tieneridool van de prille jaren zestig: gillende meiden tijdens de optredens en zakken vol post van hevig verliefde bakvissen. Op plaat en op podium wordt hij nog altijd terzijde gestaan door de trouwe Jumping Jewels. Het repertoire bestaat hoofdzakelijk uit bewerkingen van beproefde Amerikaanse succesnummers: Loddy-Lo, Sweets For My Sweet, No Particular Place To Go en Everyday.
The Jumping Jewels begeleiden in die dagen ook andere artiesten. Zo wordt er ook een plaatje met zangeres Marjo Dolores gemaakt: Voor Mij Begint Het Leven Nu. De band blijft ondertussen instrumentale muziek maken, die bovendien opvallend gemêleerd is. Met een speels gemak combineert het gezelschap tropische thema’s met Ierse folk en de onvermijdelijke rock & roll. Met het kleurrijke boeket aan singles Africa, Irish Washerwoman en Jumping Can Can wordt opnieuw de hitparade gehaald. Stuk voor stuk mooie liedjes, met altijd een hoofdrol voor het dartele gitaarspel van Hans van Eijk.
Johnny Lion And The Jumping Jewels treden in die periode niet alleen op in Nederland, maar staan ook in Frankrijk en Duitsland voor volle zalen. Tijdens optredens in het verre oosten – Japan, Singapore en Maleisië – worden de jongens onthaald als wereldsterren. De hysterie die het gezelschap in Pakistan ontketend, krijgt zelfs Beatlemania-achtige dimensies. Tot 1964 blijft het hen ook in Nederland voor de wind gaan. Zowel als band als met Johnny Lion aan hun zijde voeren ze poll-uitslagen in tienerbladen Tuney Tunes, Muziek Expres en Muziek Parade aan.
Het kan echter niet verhullen dat de tijden veranderen. De jongens die keurig gekapt en strak in het pak hun liedjes spelen worden medio jaren zestig verdrongen door een generatie muzikale rebellen; langharige bands die bovendien veel liever eigen, authentiek werk spelen. Het zorgt voor verwarring in het kamp van The Jumping Jewels. De relatie met Johnny Lion komt bovendien onder druk te staan als ze weigeren hem te begeleiden op zijn Nederlandstalige single Sophietje – ze vinden het muzikaal beneden hun stand. De situatie escaleert zelfs zo dat ze overtappen naar Rob de Nijs, in die dagen de aartsrivaal van Johnny Lion, die juist op dat moment in de clinch ligt met zijn eigen The Lords. Als ze daarna weer als The Jumping Jewels een plaat willen maken, tovert manager Herman Batelaan een contract tevoorschijn, waaruit blijkt dat hij de rechten op de bandnaam bezit.
Eind 1965 doet de band daar noodgedwongen afstand van, om begin 1966 te herrijzen als de Jay-Jays. Hans van Eijk is nog te horen op de eerste single Baldheaded Woman (No Sugar In My Coffee), maar wordt al snel vervangen door Leo Bennink. De transformatie wordt gebruikt om ook in muzikaal opzicht grote schoonmaak te houden. De muzikanten weten inmiddels dat er geen markt meer is voor de afgemeten instrumentaaltjes en ontpopt zich tot een volwaardige beatband. Baldheaded Woman is de eerste van een reeks uitstekende singles met een garagerockachtige allure, waarmee de band in een keer weer in de pas loopt met de tijdgeest. De serie wordt bekroond met een al even overtuigende debuut-lp.
De Jay-Jays weten geen vervolg aan te geven aan die eerste successen. In de jaren die volgen loopt het succes langzaam terug. Bezettingswisselingen doen de rest. In 1969 gaat de band dan ook uit elkaar. De verschillende leden zoeken elkaar decennia later toch weer op voor optredens die vooral in het teken staan van de nostalgie. De herinneringen zijn dan ook mooi. Een paar jaar lang waren The Jumping Jewels een Nederlandse top band, met succes tot ver buiten de landsgrenzen. Samen met de vele Indische bands legden ze in Den Haag bovendien een basis waar de Haagse beat-scene met succes op zouden voortbouwen.
Alle singles die The Jumping Jewels (met én zonder Johnny Lion) en The Jay-Jays uitbrachten in de periode 1961 – 1968 zijn nu, inclusief B-kanten, verzameld op de 64 tracks tellende 2CD ‘The Golden Years Of Dutch Pop Music’. Bestel hem nu bij Bol.com:

door Robert Haagsma
(Muziekjournalist)

Click to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Don't Miss