Stories
‘Frankie who? Frankie fuckin’ Miller, that’s who!’
Vraag de gemiddelde man of vrouw op straat of ze wel eens van Frankie Miller hebben gehoord en je zal glazig worden aangekeken. Vraag je echter iemand Rod Stewart, Joe Walsh, Elton John of Willie Nelson naar hun favoriete zangers allertijden en dezelfde Frankie Miller zal zeker in hun Top 5 staan.
Een hitmaker was het zeker niet: in Nederland kwam Miller nooit verder dan een bescheiden Top 40-notering en een single die strandde in de Tipparade. Tussen 1973 en 1985 bracht hij negen albums uit, waarna hij zich meer op het schrijven voor anderen ging richten. Artiesten als Johnny Cash, Ray Charles, The Eagles, Joe Cocker, Bob Seger, Waylon Jennings, Roy Orbison, Etta James en Rod Stewart namen allemaal door Miller geschreven songs op.
In augustus 1994 sloeg het noodlot toe. Terwijl Miller nieuwe songs aan het schrijven was voor een nieuwe band die hij met Joe Walsh en Nicky Hopkins had opgericht, krijg hij een hersenbloeding. Hij lag vijf maanden in coma, waarna hij begon met revalideren. Nieuw materiaal nam hij hierna niet meer op. Er verscheen nog wel een album met restmateriaal (Long Way Home uit 2006), maar daar bleef het bij. Tot nu: er is namelijk een heuse duettenplaat verschenen: Frankie Miller’s Double Take, een album met liedjes die Miller nooit heeft af kunnen maken, maar die dankzij zijn collega-artiesten nu alsnog zijn voltooid. Als opwarmertje nemen we je mee langs tien essentiële Frankie Miller tracks.
Millers eerste album Once In A Blue Moon verschijnt in 1973. Het is een van de eerste albums in een genre dat later de naam pubrock zal krijgen. Rauwe en ongepolijste rock die, na de opkomst van glam- en progressive rock, terug greep naar de pure, rechttoe rechtaan sound van de rock zoals deze medio jaren zestig werd gespeeld door The Rolling Stones en The Yardbirds. Miller gebruikte de groep Brinsley Schwarz als zijn backing band op dit album. Een doorslaand succes was het nog niet, al werd het nummer I Can’t Change It later gecoverd door Ray Charles.
Millers tweede album High Life verscheen begin 1974 en werd geprodu ceerd door Allen Toussaint, die ook zeven van de elf nummers schreef. Het album werd door critici zeer goed ontvangen, maar Miller nam later afstand van het album omdat zijn toenmalige label Chrysalis alle tracks op het album had laten remixen zonder hem of Toussaint hiervan op de hoogte te stellen. Het originele, niet-geremixte album was pas voor het eerst verkrijgbaar in 2011 als onderdeel van de boxset That’s Who. Het nummer Play Something Sweet (Brickyard Blues) verscheen als single en werd datzelfde jaar ook nog opgenomen door onder meer Little Feat en Three Dog Night.
Anderhalf jaar later, in september 1975, verschijnt het album The Rock. Dit is het enige album dat verschijnt onder de naam The Frankie Miller Band. Op dit album krijgt hij onder meer hulp van The Memphis Horns en The Edwin Hawkins Singers. Het is het eerste album dat volledig uit eigen composities bestaat. Het van dit album afkomstige Ain’t Got No Money wordt gecovered door onder meer Bob Seger, Chris Farlow en Cher. Het album werd opgenomen in San Francisco, met uitzicht op de beruchte Alcatraz gevangenis. Volgens Miller was zijn muziek de enige reden waarom hij zelf niet in de gevangenis terecht was gekomen. De titeltrack droeg hij op aan de toestand in de gevangenissen.
In de zomer van 1977 verschijnt Full House. Dit vierde album bevat een mix van eigen nummers en covers. Op dit album werkt hij onder meer samen met Procol Harum-leden Gary Brooker en Robin Trower. Zijn versie van Love Letters wordt z’n enige Top 40-hit in Nederland. De single Be Good To Yourself, geschreven door Andy Fraser van Free, komt niet verder dan de Tipparade, maar wordt in Engeland wel een hit en is voor velen nog altijd zijn bekendste song.
Miller neemt zijn vijfde album Double Trouble op in de legendarische Record Plant studio in New York. Naast wederom enkele composities van Fraser telt het album ook enkele met Paul Carrack geschreven songs. Aerosmiths Steven Tyler verzorgt achtergrondzang en mondharmonica. De Marvin Gaye-cover Stubborn Kind Of Fellow verschijnt als single.
Het album Falling In Love (dat in Amerika verschijnt onder de titel A Perfect Fit) komt begin 1979 uit. Het is in commercieel opzicht het meest succesvolle album voor Miller en komt tot nummer 54 in de Britse albumchart. Zijn versie van het nummer Darlin’ (hier een hit in de Nederlandse vertaling van Willem Duyn) haalt de Top 10 in Engeland en wordt een nummer 1-hit in Noorwegen. In Nederland is het met dit nummer te zien in AVRO’s TopPop.
Millers zevende album Easy Money verschijnt in de zomer van 1980 en is z’n laatste rauwe rockalbum voordat het geluid van de jaren tachtig, onder lichte dwang van zijn label, ook grip krijgt op de albums van Miller. De single Why Don’t You Spend The Night krijgt in Europa nog aardig wat aandacht op de radio maar wordt geen hit. Niemand minder dan André Hazes neemt later een Nederlandstalige versie van dit nummer op onder de titel Doe Met Me Wat je Wilt.
Millers laatste twee albums in de jaren tachtig (Standing On The Edge uit 1982 en Dancing In The Rain uit 1986) weten, mede door de meer hardrockachtige sound, weinig impact meer te maken. Miller legt zich ondertussen meer en meer toe op het schrijven voor andere artiesten. In 1992 zingt hij voor een biercommercial de Schotse traditional Caledonia opnieuw in. In eerste instantie neemt hij alleen het eerste couplet en het refrein op voor de commercial, maar na overweldigende reacties op de commercial besluit hij het nummer in zijn geheel op te nemen en uit te brengen als losse single. Het wordt een hit in het Verenigd Koninkrijk.
In 1993 neemt Miller nog twee nummers op voor de soundtrack van de Belgische speelfilm Ad Fundum, waaronder een duet met K’s Choice zangeres Sarah Bettens. Miller zelf zit inmiddels in New York. Samen met zijn drinkebroeder Joe Walsh van the Eagles werkt hij aan nummers voor een nieuwe band die de twee vrienden hebben opgericht met de veelgevraagde sessiemuzikanten Nicky Hopkins (toetsenist, o.a. bekend van zijn werk met The Rolling Stones en The Kinks) en Ian Wallace (drums, o.a. King Crimson en Roy Orbison). Op 25 augustus slaat echter het noodlot toe en wordt Frankie Miller getroffen door een hersenbloeding. Hij ligt 5 maanden in coma, waar hij uiteindelijk uit ontwaakt, waarna een lang revalidatieproces volgt. Hij zal nooit meer kunnen zingen of spelen. De BBC volgt Miller tijdens zijn revalidatieproces in de documentaire Stubborn Kinda Fella. Hierin zegt Rod Stewart over Miller: ‘He was the only white singer to have brought a tear to my eyes’. De hele docu is hier te bekijken:
In 2006 verschijnt er onder de titel Long Way Home dan toch een nieuw album. Het betreft echter wel opnames van voor zijn hersenbloeding. Het zijn een aantal demo’s, covers en een van de nummers waar hij met Walsh aan werkte. Walsh heeft het nummer Guilty Of The Crime speciaal voor dit album afgemaakt. Een jaar later neemt Walsh, als eerbetoon aan Miller, hetzelfde nummer op met de Eagles voor hun album Long Road Out Of Eden.
Dat Frankie Miller tijdens zijn carrière genoeg muzikale vrienden heeft gemaakt mag wel duidelijk zijn. Als ultiem eerbetoon verschijnt daarom op 30 september Frankie Miller’s Double Take. Op dit album staan negentien niet eerder verschenen tracks van Frankie Miller, allen in duetvorm gegoten door zijn grootste muzikale fans. Joe Walsh, Elton John, Huey Lewis, Bonnie Tyler, Rod Stewart, Francis Rossi, Kid Rock, Kikki Dee, Paul Carrack, Willie Nelson, Kim Carnes, John Parr en vele andere leveren een bijdrage aan dit bijzondere album dat zal verschijnen op CD, CD+DVD (inclusief de documentaire Sending Me Angels) en 2LP.
Bestel het album bij Bol.com:
1 Comment