Stories

Jan Akkerman – de meest invloedrijke gitarist van eigen bodem

Published on

Al ruim vijftig jaar behoort Jan Akkerman tot ‘s lands meest gerespecteerde gitaristen. Naast zijn rol in internationaal befaamde groepen als Brainbox en Focus werkte hij samen met uiteenlopende muzikanten als B.B. King, Charlie Byrd, Cozy Powell, Claus Ogerman en Ice-T. Daarnaast heeft hij ruim twintig soloplaten gemaakt waarop hij zijn creativiteit de vrije loop laat gaan. Jan Akkerman weet altijd op eigen wijze rock, jazz, blues, klassiek, dance en andere invloeden te combineren.
door Wouter Bessels
Jan wordt geboren op kerstavond 1946 in Amsterdam, onder de rook van het Waterlooplein en de Zuiderkerk. Hij raakt voor het eerst een gitaar aan als hij vijf jaar oud is. Het instrument is van zijn vader, al zal Jan ‘z’n ouwe heer’ er nooit op zien spelen. Jan begint zelf met accordeon en kiest ‘pas’ op zijn achtste definitief voor het snareninstrument. Tevens leert hij piano en saxofoon spelen en is hij later op zijn soloplaten zelfs sporadisch als drummer te horen. Gedurende zijn puberteit verlegt Jan zijn interesse van klassieke muziek naar de R&B en rock-‘n-roll, mede onder invloed van de indorock van The Tielman Brothers en The Crazy Rockers. Op jonge leeftijd speelt hij al in lokale bandjes, waaronder The Friendship Sextet, The Shaking Hearts en Johnny & His Cellar Rockers.
hunters
De Cellar Rockers worden in 1964 omgedoopt tot Johnny and the Hunters en vervolgens afgekort tot The Hunters. Akkerman schrijft Russian Spy and I, dat in 1966 een kleine hit wordt. Het liedje wordt ingeluid met een razendsnelle gitaarlick, waarmee hij definitief doorbreekt naar een groot publiek. In de nadagen van The Hunters neemt Jan zijn eerste soloalbum Talent for Sale (1968) op, samen met drummer Sidney Wachtel en bassist Ron Bijtelaar. Het debuut bevat naast enkele R&B-klassiekers ook eigen composities. In diezelfde periode doet Jan menig sessie in de Bovema-studio in Heemstede, onder leiding van producer Tim Griek en technicus André Hooning. Zo is hij als sessiegitarist en -toetsenist te horen op platen van The Cats, Gloria (zoals in het intro van The Last Seven Days), The Buffoons en The Blue Diamonds.
Brainbox 02
Als Griek en Hooning hem eind 1968 vragen voor een sessie met zanger Kazimierz (Kaz) Lux, groeit die samenwerking uit tot de band Brainbox. Jan vraagt drummer en zijn studiomaatje Pierre van der Linden om mee te doen; André Reynen wordt bassist. Het debuut van Brainbox wordt opgenomen in februari 1969 en verschijnt acht maanden later. De plaat groeit uit tot een klassieker in de Nederlandse progressieve rock. De eigenzinnige wijze waarop stijlen worden gecombineerd in befaamde covers als Summertime, Sinner’s Prayer en Scarborough Fair en de manier waarop Akkerman deze arrangeert, maakt de groep niet alleen populair maar ook zeer gewaardeerd. Tegen de tijd dat de plaat uitkomt heeft Jan de band alweer verlaten. Hij voegt zich bij het Trio Thijs van Leer, dat eind 1969 wordt omgedoopt tot Focus.
melody_m
In de zes jaar dat Jan lid is van Focus wordt hij wereldberoemd, mede dankzij hits als Hocus Pocus en Sylvia. Als klap op de vuurpijl bombardeert het toonaangevende Engelse blad Melody Maker hem in de poll van 1973 tot ‘beste gitarist ter wereld’. In die periode brengt hij ook twee soloalbums uit. Profile (1972) bevat stevige progressieve rock (zoals Fresh Air) die Jan met Pierre en Bert Ruiter in de begindagen van Focus opneemt, maar ook de eerste verkenningen in (alt)luit en klassieke gitaar. In het verlengde ligt Tabernakel (1973), dat Jan met arrangeur George Flynn in New York City maakt. Beide albums verschijnen ook buiten Nederland en zijn – mede dankzij Jans succes met Focus – redelijk succesvol. Nadat Jan in februari 1976 Focus vaarwel zegt, gaat hij opnieuw met Kaz Lux aan de slag. De kiem van de hernieuwde samenwerking ontstaat ruim een jaar eerder bij de uitzending van VARA’s Nederpopzien over Brainbox. Kaz’ teksten en Jans kleurrijke muziek smelten samen op Eli (1976), waarop ook drummer Pierre van der Linden en toetsenisten Jasper van ’t Hof en Rick van der Linden te horen zijn. Ze krijgen er een gouden plaat voor. Het album bewijst dat Akkerman sterk de drang heeft om zich in verschillende vormen muzikaal te ontwikkelen: van het akoestische Tranquillizer tot het funky Can’t Fake a Good Time en het impressionistische Wings of Strings.
Focus001
In dezelfde periode legt Jan de basis voor wat zijn meest bekende soloplaat wordt: het in oktober 1977 uitgebrachte album onder zijn eigen naam, dankzij het artwork beter bekend als het ‘gitaar in bed’-album. Een volledig instrumentale plaat die hij opneemt met toetsenist Joachim Kühn, bassist Cees van der Laarse, drummer Bruno Castelucci en percussionist Neppy Noya. Voor de orkestarrangementen zorgt Michael Gibbs. De plaat, met bekende stukken als Crackers, Skydancer en Streetwalker, verkoopt goed en levert hem een Edison en veel optredens in binnen- en buitenland op. Gedurende dezelfde periode maakt hij met klarinettist Tony Scott het album Prism en met orkestarrangeur Claus Ogerman Aranjuez. Zo laat Jan Akkerman in zijn jaren na Focus horen waartoe hij allemaal in staat is. De periode krijgt extra glans dankzij twee optredens op het Montreux Jazz Festival in 1978, waarvan een deel te horen is op het album Jan Akkerman Live (1978).
Voor het album Jan Akkerman 3 (1979) werkt hij in zowel Nederland, Engeland als Amerika en voegt hij blazers (onder meer Michael Brecker) toe aan zijn nieuwe materiaal, terwijl Gibbs opnieuw zorgt voor de arrangementen en op twee nummers ook zang te horen is van Will Dee (She’s So Devine) en Yvette Cason (Funk Me). Commercieel gezien is de plaat een flop, maar dat weerhoudt Akkerman er niet van om zijn periode van experimenteren door te zetten. Hij is nog steeds in staat om elke stijl die hem aanspreekt te verkennen. Dat leidt tot veel virtuositeit, maar ook gewaagde keuzes. Zo formeert hij in 1979 met bassist Ali Haurand en drummer/percussionist Pierre Courbois het JAP-trio dat zich richt op freejazz en waarin Jan voor het eerst een gitaarsynthesizer bespeelt. Zijn duotournee met pianist Joachim Kühn doet veel stof opwaaien en brengt hem vooral naar Duitsland, Oostenrijk en Polen. Jan staat in 1980 ook op het podium met drummer Billy Cobham en zijn landgenoten van Solution. Met Kaz Lux maakt hij in datzelfde jaar Transparental, een album volgens hetzelfde recept als Eli, maar artistiek blijft die in de schaduw van zijn voorganger staan.
cover_305338112005
In 1981 slaat Jan een opmerkelijk aanbod niet af. Platenbaas Willem van Kooten daagt hem uit om binnen 24 uur een compleet album te maken. Jan wint de weddenschap en het resultaat is Oil in the Family, een disco-album dat gekleurd is met het geluid van zijn gitaarsynthesizer. In dezelfde periode werkt hij aan Pleasure Point (1982), waarop hij samen met toetsenisten Joachim Kühn en Jasper van ’t Hof, drummers Hans Waterman en Ronald Zeldenrust, bassist Pablo Nahar en saxofonist Jim Campagnola sfeervolle en verstilde muziek speelt. In Denemarken neemt hij It Could Happen To You (1982) op. Beide albums liggen in elkaars verlengde en klinken minder experimenteel dan voorgaand werk.
Eind 1982 beweegt Jan zich steeds meer in de richting van zijn Django- en bluesroots, terwijl ook de elektronica steeds meer zijn geluid domineert. Op Can’t Stand Noise (1983) worden live-favorieten als Heavy Treasure, Piétons en Just Because afgewisseld met experimenten vol drumcomputers en synthesizers. Terwijl Jan in de eerste maanden van 1984 zijn samenwerking met Thijs van Leer weer oppakt voor een album (Focus) dat een jaar later verschijnt, maakt hij ook een solo-album waarop hij definitief terugkeert naar zijn rockroots. From the Basement (1984) klinkt fris en overtuigend en bevat naast door Brainbox en ZZ Top-geïnspireerd materiaal zelfs een opmerkelijke reggae-versie van Dylans All Along the Watchtower. Opnieuw kleurt de gitaarsynthesizer het geluid voor een groot gedeelte in, maar dit keer wint het materiaal op het punt van voortschrijdend inzicht. Eindelijk vallen alle geluiden helemaal op hun plek.
AkkermanJan003
In de loop van 1985 gaat Jan weer met Kaz Lux optreden, gevolgd door optredens met gitaarvirtuoos Adje van den Berg (o.a. Whitesnake) en zangeres Julya Lo’ko. Bassist en drummer zijn respectievelijk Michael Peet en Ton Dijkman. Nadat hij bijna een jaar thuis demo’s heeft gemaakt voor zijn volgende album, duikt Jan in de zomer van 1986 de studio van Normaal in om Heartware op te nemen. Gedeeltelijk solo en gedeeltelijk met Peet/Dijkman wordt Heartware beschouwd als een van zijn betere albums. De gitarist combineert de rock van From the Basement met elektronische, new age-achtige stukken en speelt zowel elektrische als akoestische gitaar.
Jans terugkeer op de internationale podia volgt in 1989, als manager en platenbaas Miles Copeland hem als invaller vraagt tijdens de eerste Night of the Guitar-tournee. De optredens brengen Jan onder meer naar Oost-Europa en Brazilië en leveren hem een contract op met het IRS-label. The Noise of Art (1990) is Jans eerste wereldwijd uitgebrachte plaat in ruim tien jaar tijd. Ter promotie maakt hij zowel een theatertournee als een reeks optredens in het clubcircuit. Ook speelt Jan tijdens het North Sea Jazz Festival. Vervolgens nodigt Copeland hem uit om op tournee te gaan met Sting, maar de gitarist slaat het aanbod af en richt zich liever op zijn eigen carrière. Hij wil niet weer jaren achtereen onderweg zijn, zoals in de zeventiger jaren. In 1991 en 1992 deelt Jan het podium met onder andere Charlie Byrd (ook in Japan), Larry Coryell, Samuel Eddy en de Amerikaanse bluesmuzikant Ronald Abrams.
In augustus 1992, vlak nadat hij is teruggekeerd van een vermoeiende tournee door Japan en het Caribisch gebied, krijgt Jan Akkerman een ernstig auto-ongeluk. Hij loopt twee gebroken rugwervels op. Zijn revalidatie verloopt voorspoedig en een half jaar later staat hij alweer op het podium met drummer Ton Dijkman en bassist Manuel Hugas. Voor EMI maakt hij het album Puccini’s Café (1993), waarmee hij opnieuw het clubcircuit en het theater induikt. Een jaar later verschijnt het door Tom Salisbury geproduceerde Blues Hearts (1994) dat naast een paar nieuwe stukken ook herinterpretaties van oud werk bevat. Met zijn vaste band plus blazerssectie en Salisbury maakt Jan in 1996 Focus in Time (1996). Op het gevarieerde album put hij uit de klassieken, zoals Fauré, Bach en Mozart, die hem al sinds jongs af aan inspireren, maar grijpt hij stilistisch ook terug op de Focus-periode. Op de daaruit voortvloeiende tour neemt toetsenist Nico Brandsen zijn Hammond-orgel mee en zo herleven ook op het podium oude tijden.

Na de release van de dubbel-cd 10.000 Clowns on a Rainy Day (1997) met recente live-opnames staat Jan sinds lange tijd weer op een Engels podium. Tijdens het Euro Wirral Guitar Festival geeft hij zowel een solo- als een bandoptreden. Ook deelt Jan voor het eerst het podium met één van zijn grote voorbeelden: bluesgitarist B.B. King. De samenwerking doen beide gitaristen in juni 2001 in Ahoy’ Rotterdam nog eens dunnetjes over. Voor het Nederlandse Roadrunner-label maakt Jan het album Passion (1999). De plaat laat zijn beste akoestische spel sinds tijden horen en is goed voor een Edison-nominatie. Tussen de bedrijven door ontwerpt Jan voor Catalyst Instruments zijn eigen gitaar, de Jakkerman. Het is na eerdere ontwerpen voor Framus en de Nederlandse luthier Robberts’ het derde, Les Paul-achtige model waaraan hij zijn naam verbindt.

Aan het begin van de 21e eeuw volgt een opmerkelijke samenwerking: Jan Douwe Kroeske nodigt Akkerman uit voor een sessie met rapper Ice-T. Het resultaat is verrassend en levert de gitarist met name in de hiphop-scene veel positieve reacties op. Zijn Django-roots staan in 2000 centraal in een theatertournee met het Rosenberg Trio en als gepassioneerd motorrijder gaat Jan aan de slag als ambassadeur voor Riders for Health. Een jaar later haalt hij zelfs zijn luit weer uit de kast voor een serie optredens, als het hem na jaren lukt om de juiste snaren voor het instrument te krijgen. Zijn nieuwe keyboardspeler is Jeroen Rietbergen, bandlid van Soulvation. Samen met Ronald Molendijk produceert Rietbergen Jans album C.U. (2003), waarop Jan zich flink door moderne dance en elektronica laat inspireren, met hier en daar een flinke scheut blues, funk en jazz. Op zijn eerste dvd Jan Akkerman live (2003) staan twee optredens, opgenomen voor de Duitse tv. In 2004 toert Jan met zijn band door eigen land, maar ook Engeland, Duitsland, Rusland, Spanje, Bosnië en Oekraïne, het land van zijn vroege voorouders. Toetsenist Coen Molenaar heeft Rietbergen dan inmiddels vervangen, terwijl Marijn van den Berg de nieuwe drummer van de Jan Akkerman Band is.
In 2005 ontvangt Jan van de stichting Conamus een Gouden Harp voor zijn gehele oeuvre. Kort daarna speelt hij op de 30e editie van het North Sea Jazz Festival en nog in hetzelfde jaar speelt hij met o.a. Tony Spinner, Johnny Dickinson en de World of Strings. Ook levert hij een muzikale bijdrage aan de herdenking van zanger André Hazes, een jaar na diens dood. Vanaf januari 2006 maakt Akkerman als gast deel uit van de theatertournee Queen In Concert van het Orkest van de Koninklijke Luchtmacht. Later in dat jaar speelt hij voor het eerst sinds dertig jaar in Japan en doet hij voor het eerst India aan, een jaar later gevolgd door een weekje Syrië en een tour met pianist Mike del Ferro door Zuid-Amerika. Regisseur Hans Hylkema volgt Jan gedurende een jaar van nabij voor zijn documentaire Portret met gitaar, die in april 2007 wordt uitgezonden door Het Uur van de Wolf. In juni 2008 wordt de dvd/cd/lp Live in concert – The Hague 2007 uitgebracht, gevolgd door een korte tour met gitarist Vlatko Stefanovski door Kroatië. Daarna volgen er optredens in o.a. Schotland, Syrië, Jordanië, Servië en Slovenië. Uit handen van de maestro himself ontvangt Jan in 2009 de Eddy Christiani Award. Akkerman ontvangt de prijs vanwege zijn virtuositeit, veelzijdigheid en vernieuwingsdrang.  Na jaren van veel optredens en tournees in binnen- en buitenland brengt Jan in 2011 een nieuwe cd uit: Minor Details. Een album waarop rock, jazz, blues en moderne dance samensmelten, met een gastrol voor trompettist Eric Vloeimans. Daarnaast laat de cd/dvd-set North Sea Jazz Legendary Concerts (2012) de gitarist van verschillende kanten zien en horen tijdens diverse optredens op het fameuze North Sea Jazz Festival tussen 1993 en 2011. In april 2012 doet Jan oude tijden herleven met My Brainbox – een project met ex-Vandenberg zanger Bert Heerink, die hij zes jaar eerder leert kennen tijdens Queen In Concert. Als Jan aan het einde van datzelfde jaar zijn vijftigjarige carrière op de wereldwijde podia viert, wordt hij geridderd in de Orde van Oranje Nassau voor zijn verdiensten voor en invloed op de Nederlandse muziek.

Naast My Brainbox en zijn concerten in de clubs en theaters over de gehele wereld staat Jan in maart 2013 sinds jaren weer met zijn gewaardeerde collega Eelco Gelling op het podium tijdens het Gitaarjongens-project in het Amsterdamse Carré. Die samenwerking krijgt aan het einde van dat jaar een vervolg tijdens twee speciale optredens, waarbij ook Jans jongste dochter Laurie optreedt. De samenwerking krijgt in de jaren daarop een vervolg. Terwijl hij in 2016 met de Back to Vinyl-tour het album Jan Akkerman (1977) opnieuw in de spotlights van het theater zet, maakt hij zich op voor zijn zeventigste verjaardag. Die wordt eind 2016 en begin 2017 gevierd met de speciale tour Jan Akkerman 7.0, terwijl op initiatief van gitarist Ruben Hoeke op 28 december 2016 in de Melkweg in Amsterdam een ruim drie uur durende tribute plaatsvindt. Tot de speciale gasten behoren Hans Dulfer, Leif de Leeuw, New Cool Collective en Martijn Fisher. Op 70-jarige leeftijd geldt Jan Akkerman nog steeds als de meest invloedrijke gitarist van eigen bodem. Nog altijd weet hij nieuwe generaties gitaristen in binnen- en buitenland te bereiken én te inspireren. Tegelijkertijd voelt Jan zich erg goed in zijn privéleven en artistieke loopbaan. Wat men ook over hem of zijn verleden beweert, het interesseert hem niet. ‘Ik heb altijd gedaan wat ik zelf wil,’ aldus de gitarist. ‘Dat is het ultieme gevoel van vrijheid.’ Zijn platen en concerten vormen daarvan de afspiegeling: fris, energiek en nooit voorspelbaar. Als authentieke improvisator laat hij nog steeds zien én horen waartoe hij in staat is. Zijn passie voor de gitaar deelt hij niet slechts met zijn huidige bandleden Coen Molenaar (toetsen), David de Marez Oyens (bas) en Marijn van den Berg (drums), maar bovenal al ruim vijf decennia lang met luisteraars over de hele wereld.
Wouter Bessels is journalist en auteur. Als biograaf van Jan Akkerman heeft hij de afgelopen decennia aan diverse heruitgaven van diens albums meegewerkt, waaronder het door Universal uitgebrachte carrière-overzicht ‘Jan Akkerman – Golden Years Of Dutch Pop Music’. Bestel bij Bol.com:

Openingsfoto: Sander Drooglever

3 Comments

3 Comments

  1. Pingback: Jan Akkerman – I'm My Own Walkman

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Don't Miss